zondag 9 december 2012

Mens en lijden: lezing

Lezing: “Rouwen met kinderen”
Op maandagavond 3 december ging de lezing “Rouwen met kinderen” door (“In Search Of Humanity”). Kim Huysmans, licentiate in de klinische psychologie en werkzaam als psychologe in een diagnose- en therapiecentrum te Antwerpen, kwam er spreken over hoe je kinderen kunt ondersteunen en begeleiden bij een klein of een groot verlies. In haar eigen praktijk is ze voortdurend bezig met de vraag wat de dood is, en in hoeverre kinderen de dood beleven, begrijpen en bevatten. Hieronder wil ik graag vermelden wat aan bod kwam en wat ik ervan heb geleerd (en onthouden). Ik vond het een leerrijke avond en ik vind dit een serieus onderwerp die meer aandacht mag krijgen, niet alleen bij leerkrachten, maar ook bij ouders.
Eerst en vooral: wat is rouw? Ik wil beginnen met het woord ‘verlies’. We moeten ‘verlies’ in een heel breed spectrum visualiseren. Het gaat over alledaagse dingen, zoals je knuffelbeer verliezen of een huisdier die is overleden en niet-alledaagse dingen zoals iemand uit je omgeving die sterft. Ieder kind heeft te maken met verlieservaringen, en maar goed ook, want op die manier leren ze ermee omgaan, zodat ze later bij een erger verlies hulpmiddelen hebben om de situatie draagbaar te maken. Ze moeten elk verlies, hoe klein ook, een plaats leren geven in hun leven. Rouwen is zoals een vingerafdruk, uniek en persoonlijk. Voor ieder kind betekent een verlies dat alles rondom hem verandert. Het heeft een grote impact op de gezinssituatie, want stel dat het ouder broertje sterft, dan wordt het tweede kind het oudste broertje, waardoor de rol of positie in het gezin verandert. Daarnaast is het mogelijk dat je een heleboel vrienden verliest: “In tijden van nood, ken je je vrienden”, luidt het gezegde. Verlies van status en welzijn is een derde, want als één van de ouders sterft, zal de financiële kant niet meer dezelfde zijn als voorheen. De jeugd en de identiteit van het kind zijn dikwijls volledig verloren, alsook het vertrouwen in een nieuwe relatie: “Doordat het zoveel pijn deed om die persoon te verliezen, zal ik me nooit meer hechten aan iemand anders, zodat ik die helse pijn niet meer hoef te voelen”. Het is een soort van beschermingsschild. Als laatste kan het ook zijn dat er bijkomende verliezen zijn, zoals gescheiden ouders als gevolg van de onverwerkte dood van een kind, of drankproblemen bij één van de ouders.
Hoe rouwen kinderen, en wat is eigen aan hun ontwikkeling? Het is niet zo dat kinderen voortdurend bezig zijn met hun verdriet, maar het verloopt eerder in stukjes. Soms zijn ze bezig met de alledaagse dingen (spelen met vriendjes, naar school gaan, buitenspelen,…) en dan soms zijn ze met hun verdriet bezig. Er is echter een verschil tussen jongens en meisjes; jongens zijn eerder ‘doeners’, terwijl meisjes veel emotioneler zullen reageren op verlies. Kinderen zijn wel bezig met de dood, maar ze kunnen zich nog niet permitteren om daar een ganse dag over na te denken. Ze zijn zelf nog volop in psychologische ontwikkeling, waardoor ze hun eigen identiteit nog moeten ontwikkelen.
Wat je ze wel duidelijk moet maken is dat de dood onomkeerbaar is. Dit kan je hen duidelijk maken door duidelijke en concrete taal te gebruiken. Vaak nemen kinderen alles letterlijk: ‘mama en papa hebben hun kindje verloren’, iets wat verloren is kan nog teruggevonden worden. Door de lichamelijke sensaties erbij te vermelden, kunnen we kinderen uitleggen dat iemand die dood is koud en stijf aanvoelt. Het is heel belangrijk dat wij (met wij verwijs ik naar ouders, leerkrachten, begeleiders, …) hen duidelijk maken dat wat ze voelen maar tijdelijk is. Kinderen worden op zo’n moment overspoeld met gevoelens en ze vragen zichzelf af of die pijn gaat minderen. Hoe kinderen omgaan met die gevoelens zullen we voornamelijk terugvinden in hun spel. Het gedrag van het kind geeft duidelijke signalen in de richting van een bepaald thema (bv. ‘begrafenisje’ spelen). Het is aan ons om dit gedrag te gaan observeren. De eerste keer dat een kind iemand verliest, zal hij/zij veel vragen hebben: ‘wat wordt er van mij verwacht?’, ‘wat nu?’, … Bij een tweede keer zal hij uit zijn ervaring misschien wel weten wat er komen zal. Het kan ook zijn dat er regressie in hun ontwikkeling ontstaat door het verlies, waardoor ze plots weer veel afhankelijker zijn. Kinderen hebben nood aan begeleiding!
Afhankelijk van de leeftijd van het kind zal het doodsconcept zich ontwikkelen. Zo hebben kinderen van 0 tot 3 jaar nog geen enkel doodsbesef en zullen zij het eerder zintuiglijk aanvoelen dat er een verdrietige sfeer in huis hangt. Zij worstelen op een indirecte manier met verdriet, we spreken van orgaantaal, zoals darmkrampen, diarree, …
Kinderen van 2 tot 3 jaar hebben enig bewustzijn van de dood. Ze verwerken de dood vaak in hun spel. Als iemand sterft in hun gezin, dan hebben de ouders, of één (in geval dat één van de ouders sterft) zelf heel veel verdriet, waardoor de zorg voor het kind een beetje wegvalt. In zo’n situatie is het van belang dat iemand anders aanwezig is die voor het kind kan zorgen. Kinderen hebben heel veel nood aan begeleiding, regelmaat en structuur, een tastbaar afscheid en een open sfeer. Ze willen vaak zien wie die overleden persoon is, daarom is het gemakkelijker om bv. met beeldmateriaal te werken (foto's, film, ...) of echt tastbaar afscheid te nemen van de overledene.
Kinderen van 4 tot 6 jaar weten wel het verschil tussen leven en dood. Maar voor hen is dood iets tijdelijks, dus kan iemand meerdere keren doodgaan en ook terugkeren. Daarom ontstaat er heel vaak verwarring en kwaadheid. Ze moeten de lichamelijke en biologische kant van de dood leren (her)kennen: “Waarom is hij wit?” of “Zal hij dan geen honger hebben als hij in de kist ligt?”. Ook hier is opnieuw concrete taal erg belangrijk. Vaak gaan kinderen van deze leeftijd magisch gaan denken: “Is het omdat ik stout ben geweest dat hij is doodgegaan?”.
6- tot 9-jarige kinderen begrijpen dat de dood onomkeerbaar is, maar denken vaak dat je alleen maar doodgaat als je oud bent. Ze ervaren heel vaak angst bij het besef dat de overledene niet meer terug komt. Ook beeldspraak is lastig.
Van 9 tot 12 jaar zijn kinderen in staat om abstracter te gaan denken, waardoor ze een realistisch beeld kunnen vormen van de dood. Zij gaan vooral zelf op zoek naar antwoorden op een heleboel zingevingsvragen; “waarom leven wij, als we toch moeten sterven?”. Open communicatie is erg belangrijk!
Na hun twaalfde levensjaar zullen ze door verlieservaringen een manier leren vinden om daarmee om te gaan. Het is echter niet omdat ze al wat ouder zijn, dat we ze moeten loslaten in die ervaring. Telkens het kind ouder wordt zullen er tijdens zijn ontwikkeling nieuwe vragen opduiken waar hij een eerlijk en helder antwoord op wilt. Ze zeggen wel eens: “Tijd heelt alle wonden”, maar rouwen is nooit gedaan; bij iedere speciale gelegenheid zal je terug denken aan die persoon die er nu niet bij is…
Hoe verloopt een rouwproces? Meestal reageren kinderen erg gevoelsmatig op een verlies of sterfgeval. Het is van belang dat we een open sfeer creëren waar rust en veiligheid prioriteit zijn zodat ze al hun gevoelens kunnen laten stromen (verdriet, verwarring, schuld, jaloezie, angst, …). Als dit niet het geval is zullen ze volledig in zichzelf keren of een masker opzetten als overlevingsstrategie. Het rouwproces is, zoals hierboven reeds gezegd, uniek en persoonlijk. Daarom is er geen standaardmodel ter beschikking om te weten of we goed rouwen. Er moet wel, voor een gezond rouwproces, sprake zijn van een voortdurende wisselwerking tussen verlies en herstel. Enerzijds moet je het verlies kunnen verwerken op je eigen manier, anderzijds moet je voor afleiding zorgen en jezelf herstellen (je hart terug lijmen). Er is wel een model van William Worden die het rouwproces onderverdeelt in vier categorieën. Eerst is er het besef van het verlies, daarna de ervaring met je gevoelens, als voorlaatste moet je beseffen dat je verder moet met het gemis en de herinneringen en als laatste stap moet je verder met je leven, maar de overledene leeft wel verder in je hart.
Hoe kunnen we rouwende kinderen ondersteunen? Het eerste wat ik wil zeggen en meteen ook het belangrijkste is: neem kinderen serieus! Op sommige vragen zullen we niet meteen een antwoord weten, maar zeg dat dan ook tegen het kind dat je er even over zult nadenken en er later een antwoord op zult geven. Geef kinderen juiste en directe informatie in functie van hun leeftijd. Wanneer ze te weinig info ontvangen zullen ze gaan fantaseren en dat kan soms veel gruwelijker zijn dan het eigenlijk is. Houd rekening met hun verwerkingstijd en observeer hun gedrag zodat we signalen kunnen opvangen wanneer het kind er bv op achteruit gaat of wegkwijnt. Laat hun gevoelens spreken en verberg ook je eigen gevoelens niet. Je kunt het kind ook niet gaan forceren, maar laat hem zelf omgaan met zijn kwaadheid bv. Als laatste moeten we ons ook afvragen welke rol het kind wil spelen in het afscheid nemen of de begrafenis op zich; wil het kind groeten? Wil het kind de overledene een laatste bezoek brengen in het mortuarium? Behoud de regels en grenzen zoals voorheen, zodat zijn/haar leven niet volledig op zijn kop staat. En wees vooral eerlijk met jezelf (als ouder, leerkracht of begeleider). Vraag zelf ondersteuning als je het moeilijk hebt en geef je eigen grenzen aan. Wanneer het echt om pathologische rouw gaat, kan je doorverwijzen naar rouwtherapie.
Ik wil deze lange informatieve tekst graag afronden met de kern van de zaak: observeer het kind en begeleid hem waar nodig! Stem je af op de noden van het kind!
Een informatieve website vol tips en aanbiedingen: In de wolken

Geen opmerkingen:

Een reactie posten