donderdag 29 november 2012

Mens en zingeving: mijn geloof

Waarin/in wie geloof je?
Ik ben een Christen, ik ben gedoopt, gezegend voor mijn eerste communie en gevormd voor mijn plechtige communie. Dit zijn echter rituelen die we uitvoeren omdat het een soort van traditie geworden is. Zo zijn feestdagen eerder gelegenheden om nog eens allemaal samen met het hele gezin aan tafel te zitten, dan een dankgebed aan God te brengen.
Ik kan van mezelf zeggen dat ik geen actieve Christene ben. Ik geloof niet dat er een God boven aan de hemel op zijn troon zit en kijkt naar deze wereld. Waarom gebeurt er dan zoveel kwaad? God is toch het goede? Komt God dan enkel helpen als je tot hem bidt? Of selecteert hij de mensen die Zijn hulp het meest nodig hebben? Ik vind het allemaal een beetje ongeloofwaardig.
Wat leert de Bijbel?
God is nooit de oorzaak van slechtheid. In Job 34:10 staat: “Verre zij het van de ware God wetteloos te handelen, en van de Almachtige onrechtvaardig te handelen!” Het voornemen dat God met de mens heeft, getuigt van liefde. Daarom leerde Jezus ons bidden: “Onze Vader in de hemelen, … Uw koninkrijk kome. Uw wil geschiede, gelijk in de hemel, zo ook op aarde” (Mattheüs 6:9, 10). God geeft zo veel om ons dat hij tot het uiterste is gegaan om ervoor te zorgen dat zijn voornemen echt vervuld wordt. – Johannes 3:16
(bron: ‘Bent u benieuwd naar de waarheid?’, 2008, Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania)
 
Het scheppingsverhaal van God, is nog zoiets. Kan je dat nog geloven na de evolutietheorie van Darwin? Ik alleszins niet. Het lijkt me eerder een verhaaltje zoals ‘de kinderen komen uit de bloemkolen’ of de ooievaar brengt ze mee. Verhaaltjes die ze vroeger vertelden in zo’n grote cirkel, waar alle mensen bij elkaar kwamen. Er was eens…
Een filmpje van Alex Agnew over religies, het scheppingsverhaal en Darwin.
Alex Agnew - More Human Than Human, Religie

Maar dat betekent niet dat ik niet geloof dat er ‘iets’ is. Wat dat dan is dat kan ik niet omschrijven, daar kan ik zelfs geen beeld op kleven. Soms gebeuren er echter dingen die niet te verklaren zijn door de wetenschap, maar die dan louter toeval zijn of een mirakel, een wonder?

“Geluk ontstaat niet vanzelf. Het ontstaat door onze eigen acties.” Daila Lama
Ik geloof eerder in de positieve kracht van de mens, dan dat we positieve krachten van God zouden krijgen. Maar wanneer ik naar de mis ga, om huwelijksvieringen te verzorgen, zeg ik wel alle gebeden mee, wil dat dan toch zeggen dat ik gelovig ben? Ik ben er zeker niet tegen, maar moest ik geen huwelijksvieringen moeten zingen, dan zou ik waarschijnlijk nooit naar de kerk gaan. Ik vind het jammer dat priesters hun viering zo saai inkleden. En ik mag dit zeggen, want ik heb al heel veel verschillende priesters aan het werk gezien. Een aantal van hen slaagden wel om de mis interessant te maken. Je merkt dat vooral als je blijft luisteren, vind ik. Als je plots denkt: ‘oei, ik ben aan het wegdromen, wat is hij hier allemaal aan het zeggen’, dan vind je het niet interessant. Maar het kan ook anders zijn, en sommige priesters hebben het bewezen.
Ik geloof dat wanneer je iets goeds doet, je ook iets goeds zult ontvangen. Het Hindoeïsme en het Boeddhisme noemen het ‘karma’. Goede daden hebben van nature uit goede gevolgen, slechte daden zullen uiteraard slechte gevolgen veroorzaken. Een straf van God, zoals ze wel eens zeggen, bestaat dus niet. Het is eigenlijk een straf van jezelf. Alles wat we doen, denken en zeggen zal hoe dan ook en wanneer dan ook tot ons zelf terugkeren, in dit leven of in een volgend leven.
Ik ben de eigenaar van mijn daden,
De erfgenaam van mijn daden,
Geboren door mijn daden,
Gerelateerd aan mijn daden.
En leef ondersteund door mijn daden.
Van elke daad die ik verricht,
Goed of slecht,
Daar ben ik erfgenaam van.
Zo zou een monnik steeds weer moeten reflecteren.
Boeddha (Anguttara Nikaya,I.87f)
 
Ken je de uitspraak ‘Boontje komt om zijn loontje’? Dat betekent evenveel als actie veroorzaakt reactie. ‘Wat je zaait, zal je oogsten’ is er nog één. Ik ben ervan overtuigd dat grotendeels van wat in onze wereld gebeurt, een gevolg is van wat een mens doet met onze Aarde.
Lezing Theosofie

Wie van alles over karma wil te weten komen, kan op onderstaande link inspiratie opdoen.
Omdat ik niet ten volle in een God geloof, vind ik onderstaand liedje van Monza een geschikt nummer om te bewijzen dat ik ‘los’ ben van een God. Zoals ik al zei geloof ik niet dat God op zijn gouden troon in de hemel zit neer te kijken op de Aarde. Integendeel, er is niemand in de kosmos.

Monza - Van God los

Mens en zingeving: mijn geluk, deel 2

Wat is geluk?
Waar ik heel erg van kan genieten, is van sociaal contact. Ik moet mijn vrienden of familie niet meer wijsmaken dat ik een sociaal iemand ben. Mijn mama noemt mij een ‘babbelgat’ en ook andere mensen rondom mij vragen zich soms af waar ik al mijn enthousiasme vandaan blijf halen. Ik vind het heel belangrijk dat ik af en toe mijn familie zie, vooral mijn broers en zussen, moeder en vader. Sinds ik ben gaan samenwonen met mijn huidige partner, zien we elkaar heel wat minder. In het begin heb ik hen heel erg gemist, nu gaat dat al wat beter. Gelukkig kunnen we geregeld bellen of sms’en, zo houden we toch contact. Ik wil mijn geluk heel graag delen met anderen.
De gedachte die mij de laatste dagen heel gelukkig maakt, is die dat ik later voor de kleuterklas kan/zal staan. Dat ik de draad terug heb opgepikt om weer te studeren, maakt me heel gelukkig. Het zal niet altijd allemaal van een leien dakje lopen, maar ik heb mijn doel voor ogen en daar wijk ik niet meer van af. Ik wil en zal er ten volle voor gaan, tot ik de top heb bereikt. Ik zal de hoop niet opgeven en met volle moed blijven strijden naar meer. En niet alleen voor mijn studies, maar eigenlijk voor alles in mijn leven. De gedachte dat ik later een huis wil opbouwen met mijn partner, of kinderen zal krijgen en een goede moeder zal worden, maakt mij gelukkig.
You can climb the highest mountain, swim the deepest seas. The only thing that matters is, you will find your destiny! (Uit het liedje: Climbing - Lionel Richie)

Genieten van zang- of dansoptredens, dat vult mijn hart met geluk. Wanneer ik er emotioneel van word is het voor mij geslaagd. Op zo’n moment verlies ik het contact met het hier en nu en ga ik volledig mee in de dansbewegingen of de stemkwaliteiten. Het liedje ‘Run to you’ van Whitney Houston maakt me echt stil, alsook onderstaand dansoptreden, ronduit prachtig om te zien. De moeite om eens een vijftal minuten tijd te maken!
Maakt geld gelukkig?
Veel mensen vragen zich af waar ze moeten zoeken om het geluk te vinden en vooral wat ze er allemaal voor moeten doen om het geluk te vinden. Geluk is natuurlijk voor iedere mens anders. Voor het merendeel van de mensen is geld een belangrijke reden om geluk te ervaren. Maar maakt geld zelf gelukkig? Ik ben ervan overtuigd dat het niet het geld op zich is die voor geluk zorgt, maar wel wat je met dat geld allemaal kunt doen. Met geld kan je bijvoorbeeld op reis gaan, een nieuwe outfit kopen, naar de kapper gaan, een nieuwe auto kopen. Mensen zeggen vaak: ‘geld maakt niet gelukkig’, wat ze eigenlijk bedoelen is waarschijnlijk dat je met dat geld geen liefde en genegenheid kunt kopen. Wat je met het geld koopt, is meestal iets materieels of activiteit, …
Ook getest op mensen doet de test met geld en chocolade. Klik hier om het filmpje te zien.
Het antwoord van de Bijbel over geluk:
Jezus zei wat de sleutel tot geluk is: “gelukkig zijn zij die zich bewust zijn van hun geestelijke nood” (Mattheüs 5:3). Maar geluk is alleen te vinden als we stappen ondernemen om te voldoen aan onze grootste “geestelijke nood” of spirituele behoefte –ons verlangen de waarheid te weten over God en zijn voornemen met ons. Die waarheid staat in de Bijbel. Het kennen van die waarheid kan ons helpen te onderscheiden wat echt belangrijk is, en wat niet. Als we ons bij onze beslissingen en daden voor de Bijbelse waarheid laten leiden, zullen we een zinvoller leven hebben. – Lukas 11:28
Zie ook Spreuken 3:5, 6, 13-18 en 1 Timotheüs 6:9, 10.
(bron: ‘Bent u benieuwd naar de waarheid?’, 2008, Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania)

woensdag 28 november 2012

Mens en zingeving: mijn geluk, deel 1

Wat is geluk?
Gelukkig zijn, zoals ook Ann Christy het zingt, betekent voor mij heel veel. Iedereen wil de dag van vandaag het geluk opzoeken. De fout die de meeste mensen maken is dat ze hun geluk veel te ver gaan zoeken. Soms ligt het vlak voor je neus, maar omdat je er zo hard naar zoekt, loop je je eigen geluk voorbij. Ik denk dat het belangrijk is dat een mens leert stil te staan bij het alledaagse leven.
Ik stel me ’s avonds altijd de vraag: ‘Wie/wat heeft me vandaag gelukkig gemaakt?’. Als je zo’n dag hebt waarop het allemaal tegenzit, dan zal je snel antwoorden: ‘niemand of niets heeft me gelukkig gemaakt’. Denk dan maar eens beter na, want in die ganse dag zal er toch wel één lichtpuntje zijn!? Het moet niet veel zijn, hé, het kan bijvoorbeeld het zonnetje zijn die je gezicht verwarmde toen je door de ruit keek deze morgen. Dat maakt mij alleszins heel erg blij. Ik vind niets leuker dan ’s morgens gewekt worden met een zonnestraal die door mijn ruit komt piepen. Of opstaan en de gordijnen opentrekken als teken dat alweer een nieuwe dag is aangebroken. Ik hou er enorm van om de zon te zien opgaan, de hemel die wordt opgeklaard, en de rode-oranje gloed die de horizon kleurt. Of de regenboog zien en denken aan het spreekwoord: ‘Na regen komt zonneschijn’. En niet enkel de zon, maar ook sneeuw maakt mij heel gelukkig. Ik hou van sneeuw, de velden bedekt met een witte laag poeder, prachtig vind ik dat. En ieder jaar, op mijn verjaardag, sneeuwt het. Soms sneeuwt het dan maar 10 minuten, maar de weergoden vergeten mijn verjaardag nooit.
Ik probeer ook gewoon positief te denken en iedere dag als een nieuwe start te beschouwen. Dat heb ik geleerd van mijn moeder. Als ik in de put zit, dan zegt ze: ‘och meisje toch, kruip in je bed, morgen is een nieuwe dag’. En meestal helpt dat ook echt. Je moet er wel in geloven en dan effectief ook opstaan met nieuwe moed en kracht. Als je ’s morgens al negatief denkt, dan zal je dag volgens mij ook volledig negatief ingekleurd worden door je eigen negatieve gedachten. Een negatieve gebeurtenis leidt wel weer tot een positieve gebeurtenis: ‘als de ene deur zich sluit, opent er zich ergens anders een nieuwe deur’. Het is maar hoe je het bekijkt.
Eens durven ‘neen’ zeggen kan voor opluchting zorgen, ook dingen van je af zetten, leren loslaten, leren relativeren zijn heel belangrijk om rust te ervaren. En rust of ontspanning link ik ook aan gelukkig zijn. Zeg nu zelf; als je op vakantie bent, voel je je toch (meestal) optimaal gelukkig. Dat komt omdat je zo zorgeloos kan leven. Je moet niet zelf voor eten zorgen, je gaat en staat overal waar je wil, je maakt een wandeling, je ligt onbezorgd aan het zwembad, je moet helemaal niks doen. Eenmaal teruggekomen van die reis val je een beetje in een zwart gat, dat heb ik toch meegemaakt van een vorige reis naar Turkije. Dan begint alles terug opnieuw, het echte leven. Ik heb vooral geleerd om in het echte leven ook eens tijd te nemen voor mezelf en af en toe eens ontspanning in te plannen in mijn drukke agenda. Mezelf eens laten verwennen bij de schoonheidsspecialiste bijvoorbeeld. Daar word ik gelukkig van, en dat geeft trouwens ook weer nieuwe moed en energie om de volgende dagen/weken door te komen.
Denk maar eens goed na, wie/wat heeft jou vandaag gelukkig gemaakt?

Mens en medemens: mijn casus

In discussies over de financiering van de gezondheidszorg is eigen verantwoordelijkheid niet zelden een voorwerp van discussie. Sommigen stellen dat mensen die er een levensstijl op na houden waarvan geweten is dat er een groot gezondheidsrisico aan verbonden is (bv. roken, gevaarlijke sporten) en vervolgens ziek worden (bv. longkanker) of slachtoffer worden van een ongeval dat aan zichzelf te wijten hebben. Gezien de grote financiële druk die er bestaat op de gezondheidszorg moeten deze mensen zelf opdraaien voor de kosten.
Is dit rechtvaardig?
Ik ben niet akkoord met dit voorstel en vind het ook erg onrechtvaardig. Niettegenstaande kan ik er wel inkomen in wat wordt gezegd. Om het met mijn eigen woorden te zeggen: als je longkanker krijgt door het langdurige roken worden er geen ziekenhuiskosten gefinancierd, want het is je eigen schuld dat je je longen hebt ziek gemaakt. Of wanneer je zwaar ten val komt door het bergbeklimmen, dan is ook dit je eigen schuld, want je nam een enorm risico.
Als we zo moeten gaan oordelen, dan zouden we beter niet meer buiten komen. En dan nog is het niet gezond, want als we de hele tijd binnen blijven krijgen we geen verse lucht en hebben we geen beweging genoeg. Je kunt dan in principe achter alles iets zoeken.
Wat dan met mensen die zichzelf volvreten en diabetes krijgen of obesitas? Dit hebben ze toch ook zelf veroorzaakt? Onderstaande link verwijst naar de masterproef van een studente die de economische impact van obesitas onderzocht. Resultaten wijzen uit dat 10% van de kankers (bij niet-rokers) gerelateerd zijn aan obesitas. Schattingen van de WHO geven aan dat de totale (directe en indirecte) kost van obesitas 2% tot 7% van de totale gezondheidskosten wereldwijd bedraagt (WHO, 2000).
Mijn vader is 74 jaar oud en hij rookt waarschijnlijk al zestig jaar sigaren. Onlangs hebben ze nieuwe stents moeten steken in zijn hartslagader omdat die langzaam toeslibt. Of dat nu expliciet door het roken komt, weet ik niet. Maar het kan alleszins niet voordelig zijn, denk ik dan. Maar moet je die man dan zijn sigaren afnemen, op zijn leeftijd? Jarenlange gewoontes plots beëindigen zorgen volgens mij voor meer geestelijke schade en lichamelijke verandering dan het roken op zich. Of moet de gezondheidskas hem dan niet meer terugbetalen? Kunnen ze dat trouwens voldoende bewijzen? Het toeslibben kan even goed door ouderdom zijn of cholesterol of eender wat.

Ik ben van mening dat, als ze zo’n beslissingen willen nemen, ze dan ook die dingen moeten verbieden. Ik wil het hier nu over roken hebben. In ons land proberen we het roken op allerlei manieren af te raden, maar het is daarom niet verboden. Het roken wordt wel verboden in juni 2011 op café en restaurant, maar buiten kan je nog steeds lustig roken. Op een pakje sigaretten worden afbeeldingen gebruikt van zwarte longen vol teer, en zinnen als ‘Roken is dodelijk’. Wie rookt moet dit aanvaarden. En meestal krijg je dan ook een antwoord als: ‘je moet toch van iets doodgaan’. Campagnes tegen roken leveren volgens mij wel iets op, maar niet voor iedereen. ‘Ook getest op mensen’ onderzocht of die schrikwekkende foto’s echt werken?
Om mijn standpunt nog wat kracht bij te sturen, wil ik graag gebruik maken van een aantal ethische modellen. Als algemene voorwaarde zal ik eerst een grondhouding aannemen. Dat wil zeggen dat ik geen rolletje speel, maar eerlijk en echt mijn mening zeg (echtheid), daarnaast ook begrip toon voor anderen door me in te leven in wat wordt gezegd (empathie) en als laatste de ander aanvaarden in zijn uniek zijn (aanvaarding). Zoals hierboven al gezegd kan ik er wel inkomen in wat wordt gezegd. Uiteindelijk weten de rokers of obese mensen wel dat ze er geen gezonde levensstijl op na houden. En de extreme sporters doen het voor de kick. Uiteindelijk lees ik hier enkel dit voorstel, waardoor ik over te weinig informatie beschik om mijn enige en echte standpunt te formuleren. Vandaar wil ik als tweede voorwaarde eerst een dialoog voeren met de betrokkenen. Wat is de mening van de rokers? Hoe denkt de gezondheidszorg hierover? Zijn er nog andere alternatieven en werden die besproken?
Om op deze situatie vat te krijgen wil ik vier aandachtspunten onder de loep nemen. Eerst en vooral ga ik de situatie analyseren. Hebben ze voldoende onderzoek verricht naar de oorzaken van het roken, of gevolgen van extreme sport? Kan je iedereen over dezelfde kam scheren, of moeten er uitzonderingen gemaakt worden? Hoe was het vroeger, en waarom lukt de financiële kant nu niet meer? Kunnen er nog andere alternatieven gezocht worden, zodat er wel financiering mogelijk blijft? We moeten namelijk alle handelingsmogelijkheden onderzoeken. Zijn er geen creatievere oplossingen mogelijk? Kan er op een andere manier gefinancierd worden? Moet de gezondheidzorg zich aanpassen? Of moeten de mensen zich maar aanpassen? Kunnen we die zaken verbieden? Moeten er nog betere campagnes worden opgestart? En vooral HOE moeten we dat dan doen, we moeten onze mening, onze motieven verhelderen. Als laatste aandachtspunt moeten we het effect hiervan kunnen inschatten. Is dit voorstel effectief? En waarom? Wat zijn de gevolgen hiervan? Op lange termijn kan het bijvoorbeeld zijn dat rokers helemaal aan hun lot worden overgelaten, want ze hebben zichzelf ziek gemaakt. Kan je dat de mensen aandoen?
Mijn morele intuïtie zegt me dat dit niet rechtvaardig is omdat ik het kortzichtig vind. Als je zo moet redeneren, dan moet je iedereen in hokjes beginnen verdelen, en iedereen anders behandelen. Sowieso houdt de gezondheidszorg rekening met wat leeft bij ieder van ons persoonlijk, maar het eerste wat bij mij opkwam toen ik dit voorstel las was toch direct dat je zoiets niet kunt maken. In theorie misschien wel, maar in de praktijk lijkt het mij moeilijk toe te passen.
Leef gezond! Die norm speelt een belangrijke rol voor ons bestaan. Het is voldoende bewezen dat we gelukkiger zijn wanneer we gezond eten, veel bewegen, voldoende rusten, enzovoort: ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’. Maar is extreme sport ongezond? Wat moet je dan zeggen: ‘Leef normaal’, ‘doe gewoon’? Wie bepaalt wat ‘normaal’ is?
De gezondheidszorg wil dat iedere burger ‘gelijk’ is, maar komt toch met zo’n voorstel op de proppen. De waarde gelijkheid wordt in deze situatie eerder geschonden, vind ik.

Mens en samenleving: We strike back, freedom

Prof. Paul Verhaeghe gaat op zoek naar nuance in het stakingsdebat 'We strike back' op 30 januari 2012 in de Vooruit te Gent. Aan de hand van zijn visie op 'het inleveren voor of tegen het neoliberalisme' heb ik er een idee uitgehaald die ik graag wat meer wil verduidelijken. Je kunt de volledige tekst, indien je dit wenst, ook beluisteren of lezen.
De Pools-Britse socioloog Zymunt Bauman vat de paradox van onze tijd mooi samen: ‘Nooit waren we zo vrij. Nooit hebben we ons zo machteloos gevoeld’. We zijn vrij, in de betekenis dat we op religie kunnen spuwen (pas wel op met de Islam en het Jodendom), dat we op seksueel vlak zo ongeveer alles moeten uitproberen wat vroeger verboden was, en dat we om het even welke politieke stroming mogen aanhangen. Dat kan allemaal omdat die zaken geen enkel belang meer hebben. It’s the economy, stupid!
In tegenstelling tot vroeger, zijn wij nu inderdaad vrije wezens. We doen en laten zogezegd alles wat we zelf willen. We hebben een vrije keuze en daar streven we ook naar. Maar net omdat er zoveel keuze is, weten we met onszelf geen raad meer. Je weet niet meer welke weg je moet inslaan, want er zijn teveel wegen. Sommige wegen leiden tot niets of lopen zelfs dood. We bewandelen niet graag één hoofdweg, maar slaan ook graag eens links of rechtsaf. De binnenwegen willen we namelijk ook ontdekken. Net omdat een mens teveel keuzes heeft, voelt hij zich machteloos tegen al het kwaad dat zijn pad kruist. Want je kiest voornamelijk de makkelijke weg, omdat je het kwaad wilt vermijden. Maar soms is er geen andere uitweg meer en moeten we eerst dat kwaad overwinnen, vooraleer we verder kunnen. Dan voelen we ons in zo’n situaties machteloos, omdat we er nog nooit eerder mee geconfronteerd werden.
Dat we in deze tijd kunnen lachen met religie, kan vooral de ‘comedy’ beamen. Ook dit gegeven heeft weer te maken met vrijheid. We zijn vrij om een religie te kiezen (hier toch), en we zijn daarbij ook vrij om eender welke mening over (andere) religies te uiten. Pas wel op met de Islam en het Jodendom, want als we te ver gaan met onze meningsuiting kan het zich wel eens tegen ons keren. Ook Alex Agnew uit graag zijn mening over religie of godsdienst. Wie zes minuten tijd heeft om even achterover te leunen, kan zijn lachspieren laten werken.
Alex Agnew: Jezus

Nu ik het hierboven toch over het Jodendom had, wil ik er graag iets over zeggen. Hun hele leven staat gewoon in teken van hun godsdienst. Als ze niet binnen de lijntjes lopen worden ze gestraft. Van vrije keuzes, zoals wij ze hier kennen, is geen sprake. Ze moeten wel één hoofdweg bewandelen en de binnenwegen ten strengste vermijden. Alles wat in de Thora vermeld staat, worden als leefregels gezien die ze absoluut moeten naleven. Er zijn 613 wetten. Zo mogen melk- en vleesproducten niet in aanraking komen met elkaar. Of als een vrouw seks heeft terwijl ze menstrueert, wordt ze met de zweep gestraft. Je mag haar dan zelfs niet aanraken, zelfs niet in hetzelfde bed slapen. Het zijn instructies van God om als mens een goed leven te hebben. Wij vinden dat toch te absurd voor woorden. Ik vind dit absoluut belachelijk. Dat is toch niet normaal? Hoe kan je nu gewoon letterlijk alles doen wat in een eeuwenoud boek staat geschreven? In 'In Godsnaam' ging Annemie Struyf naar Israël om op zoek te gaan naar de orthodoxe Joden. Daar wordt ze opgevangen door een Nederlander die zich drie jaar geleden heeft bekeerd tot het Jodendom. De aflevering duurt 1 uur.
Het is dan ook weer te zien welke godsdienst je hebt, maar over het algemeen is seks geen taboe meer. Vroeger werd er nimmer of nooit over gesproken, nu roept iedereen het op straat. Alles uitproberen wat vroeger verboden was, is misschien wat overdreven. De mensen weten er gewoon veel meer van. Vroeger werden ze gewoon ‘dom’ gehouden, ze moesten het zelf maar ontdekken. Nu krijgen we zoveel informatie van buitenaf dat we er op jonge leeftijd al mee te maken hebben. Zo krijgen ze in het zesde leerjaar reeds seksuele voorlichting en beginnen ze op steeds jongere leeftijd ook werkelijk aan de daad. Er zijn natuurlijk altijd uitzonderingen die volop gaan experimenteren met seks, maar ik denk dat de meeste burgers trouw blijven aan de monogamie. En ik ben er zeker van dat er vroeger veel meer gebeurde dan dat er geweten is. Je denkt toch niet dat onze voorouders braaf naast elkaar lagen, zeker? Adam kon toch ook niet van Eva's verboden vrucht blijven J. Alleen vroeger werd erover gezwegen, nu staat het in de krant bij wijze van spreken.
Als laatste wil ik kort nog iets over de politiek vermelden. Net zoals we de vrije keuze hebben om bij een religie aan te sluiten, kunnen we ook kiezen welke partij we zullen aanhangen. Vroeger werd je opgegroeid in een gezin die bijvoorbeeld extreem rechts was of eerder links, of neutraal. De kinderen groeiden op met die politieke vraagstukken en leefden daar mee verder in hun volwassen leven, met één en dezelfde partij. Nu wisselen we van politieke partij, als van onderbroek. Staat die kleur je niet meer aan, neem een andere.

zaterdag 24 november 2012

Mens en samenleving: We strike back, goed & kwaad

Prof. Paul Verhaeghe gaat op zoek naar nuance in het stakingsdebat 'We strike back' op 30 januari 2012 in de Vooruit te Gent. Aan de hand van zijn visie op 'het inleveren voor of tegen het neoliberalisme' heb ik er een idee uitgehaald die ik graag wat meer wil verduidelijken. Je kunt de volledige tekst, indien je dit wenst, ook beluisteren of lezen.
Ja, het egoïstische, het competitieve, het agressieve zit in de mens – de banaliteit van het kwaad is een realiteit. Maar het altruïstische, het willen samenwerken, de solidariteit – de banaliteit van het goede zit evenzeer in ons, en het is de omgeving die beslist welke kenmerken er dominant naar buiten treden. En die omgeving maken wij grotendeels zelf. Op de koop toe is er meer dan voldoende bewijs dat wij ons veel beter voelen wanneer we iets betekenen voor een ander en daarvoor erkenning krijgen.
Ik ben ervan overtuigd dat in iedere mens iets goeds schuilt. Zelfs in de grootste crimineel schuilt volgens mij diep vanbinnen een bron vol goeds. Maar het is, denk ik, heel belangrijk dat iedere mens het goede in zichzelf opzoekt en dat goede ook weet naar buiten te brengen.
Sowieso zijn er heel veel emoties waar een mens mee overweg moet kunnen. De kunst van het ‘goede’ leven is volgens mij dat we dat kwade in ons leren herkennen en er ook leren mee omgaan. We moeten aanvaarden dat zo’n gevoelens deel van ons uitmaken en dat het een kwestie van evenwicht zoeken is tussen die twee. Dat wil daarom niet zeggen dat we die negatieve gevoelens of ‘kwade’ gedachten uit ons lichaam moeten verbannen. Dat kan trouwens niet, want onze emoties hebben een belangrijke signaalfunctie. Ze vertellen aan ons lichaam dat we maar beter wat alerter zouden zijn. Stel nu dat we oog in oog staan met het gevaar. Onmiddellijk signaleert ons lichaam dat iets niet pluis is, en we voelen de emotie ‘angst’. We gaan niet eerst even rustig nadenken, maar als schrikreactie zetten we het op een lopen. Als je een bepaalde emotie voelt, is het aangewezen om er de betekenis van na te gaan zodat je je bewust wordt wat je lichaam je probeert te zeggen. Wanneer we ook echt luisteren naar ons lichaam, dan kunnen veranderingen optreden.
Paul Verhaeghe zegt dat het de omgeving is die dat goede of dat kwade in ons naar buiten lokt. Daar ga ik ook mee akkoord. Zoals reeds gezegd geeft ons lichaam ons signalen wanneer we in een bepaalde omgeving terechtkomen. Als die situatie of omgeving niet goed aanvoelt, dan zal het kwade in ons misschien de bovenhand nemen. Evenals we ons op ons gemak voelen, zullen eerder positieve gedachten overheersen waardoor we solidair zijn of willen samenwerken met de ander.
Dit doet me ook denken aan hetgeen ik heb geleerd in de cursus ‘reflectie en sociale vaardigheden’. Iedere mens zal ooit wel eens agressief of sub-assertief gereageerd hebben. Maar het is de bedoeling dat je jezelf afvraagt of je goed gereageerd hebt en waarom het nu verkeerd afgelopen is. Je vraagt jezelf af of je niet een beetje hebt overdreven, en je zoekt andere alternatieven. Een voorbeeld: Je staat in de supermarkt aan te schuiven aan de kassa. Jij staat daar met een overvolle kar, en je bent al een kwartier aan het wachten, maar nu is het eindelijk aan jou. Plots komt iemand met maar 2 producten en die steekt je voor, waarop hij zegt: ‘Het zal niet lang duren, het zijn maar 2 producten’. Laat je hem voorgaan of niet? Je kunt op 3 verschillende manieren reageren: je ergert je mateloos, maar je zegt er niets van en laat hem voorgaan (sub-assertief) of je scheldt de persoon uit en trekt hem aan zijn arm weer achteruit (agressief). We kunnen natuurlijk ook assertief reageren door met een ik-boodschap te zeggen dat je het niet prettig vindt dat hij zomaar voorsteekt, hij had het op zijn minst kunnen vragen. Op welke manier had u gereageerd?
Dit voorbeeld bewijst volgens mij opnieuw dat de omgeving reacties uitlokt, maar dat het aan jezelf is om er ‘goed’ of ‘kwaad’ op te reageren.
Op de koop toe is er meer dan voldoende bewijs dat wij ons veel beter voelen wanneer we iets betekenen voor een ander en daarvoor erkenning krijgen.
Wanneer we erkenning krijgen van de ander voelen we ons veel beter in ons vel. Daarom gaan we in sommige gevallen het gedrag van die ander, voornamelijk onbewust, gaan nabootsen. Het zorgt ervoor dat mensen dichter bij elkaar komen. Het is zeker en vast ook bevorderend voor ons zelfbeeld. Positief over jezelf denken, jezelf mooi vinden en daar herkenning voor krijgen is net datgene wat ons gelukkig maakt. ‘Ook getest op mensen’ ging de uitdaging aan om te zien of dat effectief zo is, of mensen zich beter voelen als hun gedrag gespiegeld wordt.

vrijdag 23 november 2012

Mens en samenleving: We strike back, zelfmanagement

Prof. Paul Verhaeghe gaat op zoek naar nuance in het stakingsdebat 'We strike back' op 30 januari 2012 in de Vooruit te Gent. Aan de hand van zijn visie op 'het inleveren voor of tegen het neoliberalisme' heb ik er een idee uitgehaald die ik graag wat meer wil verduidelijken. Je kunt de volledige tekst, indien je dit wenst, ook beluisteren of lezen.
Jongeren moeten zichzelf beschouwen als een bedrijf, waarbij kennis en vaardigheden in eerste en laatste instantie een economisch belang hebben waarmee zij hun marktwaarde kunnen verhogen. Daarmee heeft het competentie-onderwijs uitdrukkelijk het ideologisch gedachtengoed van het neoliberalisme geïmplementeerd in de scholing van onze kinderen. We hoeven dan ook niet verwonderd te zijn als hun eerste vraag luidt: wat brengt het op? Voor mij? Dit is het logische resultaat van dit onderwijs, en achteraf gaan zeuren over het egoïsme en materialisme van de jeugd is op zijn zachtst uitgedrukt hypocriet. We moeten dringend dit onderwijs en ruimer, de bijbehorende pedagogiek herdenken.

Tegenwoordig worden alle studenten klaargestoomd om na hun middelbare carrière een hogere studie aan te vatten, toch alle studenten van het ASO en sommige studenten van TSO en BSO. Voor de studenten van de twee laatste studierichtingen bestaat er de mogelijkheid om een zevende specialisatiejaar te doen waardoor ze vroeger met hun beroep kunnen starten. Maar eveneens worden zij ook gestimuleerd om na de schoolbanken het werk op te zoeken. Kinderen en jongeren worden het zo aangeleerd: je moet iets doen waar je je goed bij voelt, en het moet nuttig zijn, er moet voldoende werkgelegenheid zijn. Dat laatste speelt bij de ouders toch ook een belangrijke rol. Als je tegenwoordig zegt dat je die richting uit wil, krijg je meteen de vraag of ze naar zo’n mensen op zoek zijn. Ook ik heb dit van anderen moeten horen toen ik vertelde dat ik graag kleuteronderwijzeres zou worden. Want het zou toch zonde zijn als je dan uiteindelijk geen werk zou vinden in de onderwijssector.
Dat jongeren zichzelf dus als een bedrijf moeten aanschouwen met kennis en vaardigheden, kan ik goed begrijpen. Op die manier kunnen ze ook ten volle voor hetgeen gaan waar ze in geïnteresseerd zijn en op die manier de marktwaarde verhogen. Maar of het dan in het economisch belang is, dat is natuurlijk de vraag.
In onze maatschappij is er een zodanig grote hoeveelheid aan studiekeuzes dat de jongere zichzelf moet afvragen wat het opbrengt voor hem persoonlijk als hij voor die richting kiest. We moeten steeds presteren (zie ook mens en samenleving: kenmerk van onze samenleving) en daardoor wil de jongere niets doen wat niet leidt tot iets wat hem ten goede komt. Door jezelf als een bedrijf te beschouwen, ben je goed op weg om een goede plaats te veroveren in onze maatschappij, denk ik.
‘Je bent jong en je wilt wat’ en maar goed ook toch? Egoïstisch zou ik het niet meteen noemen, eerder ondernemend (de mens als ondernemer). We willen allemaal onze eigen identiteit ontwikkelen, en dit door te streven naar kennis en zelfmanagement. Iedereen heeft toch een innerlijke drive om vooruit te geraken in het leven, zou je denken? Stel nu een werkloze: die heeft het toch aan zichzelf te danken dat hij geen werk vindt. Er zijn zoveel vacatures, en opleidingen, georganiseerd door de VDAB, om je te begeleiden in het werk zoeken.  Degene die dan uiteindelijk geen werk vinden, die hebben het toch aan zichzelf te danken, zou je zeggen. Maar, we moeten er natuurlijk rekening mee houden dat niet iedereen eender welke job zal aannemen, want het moet iets opbrengen, en dan niet in de letterlijke betekenis, geld opbrengen, maar wel op persoonlijk vlak. Iedereen wil de ‘perfecte’ job vinden die hem op het lijf geschreven is. Zo zijn er ook heel veel 50 plussers die na hun ontslag op hun leuke job, geen nieuwe job meer vinden. Ze zullen ook niet eender welke job aanvaarden, volgens mij, want anders hadden ze al lang terug werk. Of ben ik fout?

Het feit dat er tegenwoordig zoveel sites zijn waarop je kunt kijken of je nog steeds je werk graag doet, betekent toch ook dat het voor ieder afzonderlijk iets moet opbrengen? Kijk maar op jobat.be: ‘Heb jij nog de job van je leven? Doe de test’, ‘Hoeveel ben je waard?’, ‘Helft werknemers is ontevreden over loon’, … Zelfs op de radio of op de tv komen we ermee in aanraking.
Het laatste wat ik nog wil zeggen is doordat de mens zo ondernemend geworden is, zo zal de mens toch ook in staat zijn om acties op te zetten tegen het neoliberalisme in onze maatschappij. Als het dan natuurlijk iets zal opleveren op persoonlijk vlak.
Voor wie meer te weten wil komen over de identiteit van elk van ons, heb ik de link toegevoegd waar Paul Verhaeghe zijn boek ‘Identiteit’ voorstelt. In zijn boek dringt hij door tot de maatschappelijke veranderingen die ons ik-gevoel beïnvloeden.

donderdag 22 november 2012

Mens en zingeving: E-liese

Wat geeft zin aan je leven?
Al heel mijn leven ben ik met muziek bezig. Het begon al toen ik nog niet kon praten, zei mijn moeder. Ik neuriede en zong van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. Mijn mama is ook heel erg muzikaal en zij leerde me in de kleuterklas reeds blokfluit spelen. Ik was zo gefascineerd en geïnteresseerd in muziek, dat mijn mama me toen heeft ingeschreven in een kinderkoor. Mijn allereerste cd die ik heb gekregen, was er één van ‘kinderen voor kinderen’. Uren zat ik die cd te beluisteren, en met het tekstboekje voor mijn neus mee te zingen. Ik kan me dat echt nog herinneren: dan lag ik plat op mijn buik in het midden van de living naar zo’n oude cd-speler te luisteren. Zalig was dat! Voor iedereen die op bezoek kwam, had ik een liedje voorbereid. Vooral het applaus achteraf vond ik heel erg motiverend.
Toen ik in het derde leerjaar zat, mocht ik eindelijk naar de muziekschool. Ik leerde noten en ritmes lezen, en ik leerde er nog beter zingen. In het vierde leerjaar nam ik er ook pianolessen bij. Vier jaar notenleer en drie jaar pianoles heb ik gevolgd. Daarna heb ik, met heel veel spijt nu, de muziekboeken dicht gedaan. Maar dat weerhield me natuurlijk niet om te blijven zingen. Toen ik in het middelbaar zat organiseerde mijn school ieder jaar een cultuurweek. En die eerste dag van de cultuurweek was er een grote show met alle leerlingen en leerkrachten die iets van zichzelf wouden laten zien: toneel, dans, muziek, film… En natuurlijk was ik ieder jaar van de partij om de hele school mijn zangtalent te laten horen.
In het zesde middelbaar zag ik een zoekertje in de krant: ‘zangeres en pianiste gezocht voor groep stroomopwaarts’. Ik heb niet lang geaarzeld en heb snel contact opgenomen. Na de auditie bleek dat ze voor mij hadden gekozen. Als 18-jarige ging er een nieuwe wereld voor mij open. Het gaf me enorm veel nieuwe moed, toen in mijn problematische puberteit. Samen met een mannelijke en vrouwelijke gitarist en een pianiste, verzorgden we huwelijksvieringen, recepties, begrafenissen, … Spijtig genoeg splitste de groep op en de mannelijke gitarist en ik zelf bleven over. Omdat we dit muzikaal avontuur niet zomaar wilden opgeven, besloten we een nieuwe groep te vormen, met een nieuwe naam en eigen songs én nieuwe groepsleden. De band ‘E-liese’ werd geboren en al snel volgde onze eerste hit ‘Curiousity’. Meer dan een jaar was deze hit te horen op Radio 2.

Zoals je hierboven wel zult hebben opgemerkt, is muziek een belangrijk gegeven in mijn leven. Muziek bepaalt grotendeels wie ik ben en hoe ik me voel. Om het even anders te zeggen: muziek geeft zin aan mijn leven. Als ik even in de put zit, dan kan ik er met muziek weer bovenop geraken. Ik kan me er zo door laten leiden dat ik mezelf even verlies in het hier-en-nu-moment. Als ik optredens geef kan ik daar zo van genieten en me volledig inleven in wat ik zing. Het podium is dan eventjes van mij alleen.
Nu we weten dat onze muziek aanslaat bij de radiostations, zijn we enorm gedreven om nieuwe nummers te schrijven. Het is heel moeilijk om opnieuw een nieuwe hit te scoren, maar we doen heel erg ons best. Doordat ik me steeds kan bezighouden met muziek en meer en meer optredens heb in het vooruitzicht, geeft dit zin aan mijn leven. De voornaamste reden is omdat ik heel veel mensen gelukkig kan maken met mijn stem. Mensen die me na mijn optreden komen feliciteren en vertellen dat ik hen heb ontroerd, geeft me enorm veel nieuwe moed en geeft me ook weer zin om te blijven streven naar meer.
Wie nu wel erg nieuwsgierig is, kan een kijkje nemen en een liedje beluisteren op mijn myspace-pagina. Op onderstaande link kan je een fragmentje uit ons optreden op Labadoux 2012 bekijken.

E-liese op Labadoux 2012

zondag 18 november 2012

Mens en samenleving: We strike back, infantilisering?

Prof. Paul Verhaeghe gaat op zoek naar nuance in het stakingsdebat 'We strike back' op 30 januari 2012 in de Vooruit te Gent. Aan de hand van zijn visie op 'het inleveren voor of tegen het neoliberalisme' heb ik er een idee uitgehaald die ik graag wat meer wil verduidelijken. Je kunt de volledige tekst, indien je dit wenst, ook beluisteren of lezen.
Een daling in autonomie en een groeiende afhankelijkheid van externe en bovendien steeds verschuivende normen veroorzaken wat de arbeidssocioloog Richard Senett heel treffend een infantilisering van de werknemers noemt. Volwassen mensen vertonen kinderlijke woedeaanvallen, zijn jaloers voor trivialiteiten, vertellen leugentjes om bestwil, deinzen vaak niet terug voor bedrog, en koesteren leedvermaak en kleinzielige wraakgevoelens. Ik interpreteer dit als gevolgen van een systeem dat mensen niet toelaat autonoom te denken en werken. Als je iemand behandelt als een klein kind, dan is de kans vrij groot dat hij zich zal gedragen als een klein kind.
Om beter te begrijpen wat Paul Verhaeghe hiermee bedoelt, heb ik nog een andere tekst opgezocht. In de essay zelf, scrol je naar beneden tot je de titel ‘autonomie en participatie’ ziet, ongeveer in het midden.

Essay van Paul Verhaeghe

Ik ben het eens met deze stelling. Meestal worden we aangeworven in een bedrijf of instelling, beginnend met een proefperiode van zes maanden. Omdat er meestal meerdere mensen worden aanvaard zal, op het einde van de rit, niet iedereen kunnen blijven. Daardoor ontstaat er vanaf het begin al een kleine concurrentie tussen de collega’s onderling. Iedereen wil natuurlijk de beste zijn, en tekenen voor onbepaald contractduur.
Ik heb ook vaak het gevoel, zelfs op mijn eigen werk, dat mensen zichzelf veilig zetten door over andere collega’s te gaan roddelen. Zo staan ze, zogezegd, op een goed blaadje bij de baas, en hebben ze, zogezegd, meer kans om door te groeien in het bedrijf, of langer te kunnen blijven. Ik vind dit wel triestig, vooral omdat iedereen zijn steentje probeert bij te dragen. Dergelijk gedrag hangt in grote mate af van je eigen portie zelfbeheersing, denk ik. Er wordt toch enigszins verondersteld dat een volwassen mens respectvol met een andere mens kan omgaan (zie ook mens en samenleving: mijn gekozen kenmerk)? En de bedoeling van volwassen mensen is toch dat ze het grote voorbeeld zijn voor de kinderen? Ik vind dat het in zo’n situaties de baas zijn taak is om in te grijpen, maar in veel gevallen gebeurt dit niet. Het is soms zelfs zo erg dat de baas die roddels gelooft en die collega, waar het om gaat, ontslaat. Maar in welke mate is die baas dan nog objectief? Als je zonder overleg zomaar iemand de deur wijst, vind ik het zelfs de moeite niet meer waard om er te blijven werken. Wanneer zo’n feiten zich voordoen, kan ik goed begrijpen dat werknemers zich niet meer persoonlijk betrokken voelen in het bedrijf en daardoor ook het gevoel creëren minder verantwoordelijkheid te moeten dragen voor wat ze doen. Je doet je werk en daar blijft het bij, niets meer en niets minder.
Waarom zijn er tegenwoordig zoveel extra cursussen met de naam ‘teambuilding’? Collega’s trekken niet meer aan één zeil, waardoor iedereen als individu gaat optreden. Van solidariteit is nog weinig sprake, net als het vertrouwen hebben in elkaar. Zelfs de bedrijven wantrouwen hun werknemers. Als werknemers het gevoel hebben dat ze worden gecontroleerd door hun werkgever kunnen ze op twee manieren reageren: ofwel zien ze dit als interesse en een drijfveer om goed werk te leveren, ofwel zien ze dit als bemoeizucht en een afwezigheid van vertrouwen. Onderstaande link bewijst het feit dat werkgevers hun werklieden soms overdreven in de gaten willen houden, omdat het vertrouwen in de werknemer ontbreekt.
Door de flexibele arbeidsmarkt worden als maar meer mensen ontslaan. Daardoor worden veel mensen het slachtoffer van werkloosheid.

Mens en medemens: mijn gekozen waarde

Welke waarde wil je aan je kleuters echt doorgeven? Waarom is deze waarde belangrijk in relaties tussen mensen? Wat gebeurt er als deze waarde afwezig is?
De waarde waar ik heel veel belang aan hecht is gelijkheid. Of je nu arm bent of rijk, blond of bruin, blank of zwart, dik of dun, … iedere mens, ieder kind is gelijk in mijn ogen. Het klinkt zo cliché, hé, maar ik ben ervan overtuigd dat wanneer je iedereen op gelijke voet zet, je veel meer kunt bereiken. Iedereen heeft vaardigheden en talenten in zich die met de jaren ontwikkeld worden, dus moet je ook iedereen daar de kans toe geven om zich te kunnen ontwikkelen.
In de kleuterklas speelt de leeftijd een grote rol. In enkele maanden tijd kan een kleuter enorm veel vooruitgang boeken. Ik vind het dan ook belangrijk dat je elk kind de ruimte geeft om die vooruitgang te kunnen boeken. Je doet niet enkel verder met de ‘beste’ van de klas, bedoel ik dan. Soms hoor je dat wel eens; ‘de juf doet alleen verder met de beste van de klas’. In vele gevallen is dit natuurlijk onjuist. Het gaat er vooral om dat de juf de persoonlijke ontwikkeling van het kind stimuleert. Meestal zijn het de ‘zwakkere’ kinderen die dit zeggen, omdat ze zichzelf vergelijken met een ‘sterker’ kind die al verder zit in zijn persoonlijke ontwikkeling. Wanneer we echter de kinderen gaan vergelijken met elkaar, spreek ik niet meer over gelijkheid. Met gelijk bedoel ik niet dat alle kinderen gelijk moeten ontwikkelen, maar wel dat je elk kind afzonderlijk gelijke kansen moet geven om als individu te kunnen ontwikkelen.
Dat ieder kind gelijk moet behandeld worden, wil ik meegeven aan mijn kleuters. De kleuters moeten eerst en vooral leren wat ‘anders zijn’ is en van daaruit begrijpen dat wie je ook bent, of wat je al kan, ieder kind gelijk is. Ze moeten leren dat ‘anders zijn’ daarom niet betekent dat ze geen vrienden kunnen worden met elkaar, integendeel. Door de verscheidenheid aan huidskleur bv. zijn heel veel kleuterklassen niet uitsluitend gevuld met blanke kleuters. Beide huidskleuren zullen zien dat ze anders zijn, maar het is de leerkracht die hen moet leren daarmee om te gaan. In eerste plaats is er natuurlijk het gezin die op dezelfde golflengte moet zitten met de school, want wat kinderen thuis leren, zullen ze op school nadoen. In de tweede plaats is er de leerkracht of de school die moet ingrijpen wanneer ongepast gedrag zich voordoet.
Ik vind dit een heel belangrijk gegeven naar de toekomst toe. Deze waarde zal er voor zorgen dat de persoonlijke relaties tussen mensen vlotter verloopt. Eerst en vooral omdat je jezelf gelijk stelt met de ander. Dat betekent dat jij niet beter, of rijker, of mooier bent dan de ander, evenals jezelf niet minder inschatten dan die ander. Je bent beide uniek, en daarom gelijk, gelijk voor God, gelijk voor de wet, … Doordat je jezelf gelijk stelt met de ander, zal je relatie veel opener worden. Je waardeert elkaar als individuen waardoor de communicatie duidelijker zal verlopen en er minder conflicten of misverstanden zullen ontstaan.
Het grote probleem in onze maatschappij is dat niet iedereen deze waarde even hoog in het vaandel draagt. Omdat sommige mensen zich beter voelen dan anderen, gaan ze de ‘mindere’ het gevoel geven dat hij niets waard is. Ze gaan soms letterlijk gaan neerkijken op de ander. Net daarom wantrouwen mensen elkaar, en ontstaat er een negatieve spiraal waar je moeilijk uit komt. De oorsprong van dit idee komt voornamelijk uit de overtuiging dat schoonheid en status een belangrijke rol spelen in onze samenleving. ’Dikke mensen zijn lui en vies, daar wil ik liever niets mee te maken hebben’, ‘een kassierster in een supermarkt is dom’, ‘wat een lelijke mens is dat, hij kan toch wel wat beter zijn best doen om er mooier uit te zien’, ‘hij doet mààr die job’, ‘kijk naar die man met zijn gescheurde trui, hij ziet er ongewassen uit, daar wil ik niet mee praten’. Ken je die uitspraken? Misschien betrap je jezelf erop dat je ook wel eens zo denkt? Of misschien net het tegenovergestelde, dat slanke en mooie mensen meer verdienen, slimmer en vriendelijker zijn en leuker om mee om te gaan? Onderstaande link illustreert deze gedachte.

zaterdag 17 november 2012

Mens en samenleving: We strike back, studiegeld verhogen?

Prof. Paul Verhaeghe gaat op zoek naar nuance in het stakingsdebat 'We strike back' op 30 januari 2012 in de Vooruit te Gent. Aan de hand van zijn visie op 'het inleveren voor of tegen het neoliberalisme' heb ik er een idee uitgehaald die ik graag wat meer wil verduidelijken. Je kunt de volledige tekst, indien je dit wenst, ook beluisteren of lezen.

‘Verhoog het inschrijvingsgeld voor alle opleidingen die niet aansluiten bij het bedrijfsleven, verlaag het voor alles wat wel rendeert’. Wie hardleers is en toch kiest voor een niet-rendabele opleiding, die moet bestraft worden met een kortere of zelfs helemaal geen uitkeringsgerechtigde periode. Als klap op de vuurpijl kwam het voorstel om kleuters te screenen op hun vaardigheden, zodat ze meteen de juiste economische richting kunnen uitgestuurd worden.

Lees eerst deze tekst uit Klasse: Inschrijvingsgeld verhogen voor populaire studies?, zodat je mijn standpunt hierover duidelijk begrijpt.

Net zoals Michiel Horsten, ben ik van mening dat je het inschrijvingsgeld niet moet verhogen of verlagen. Jongeren moeten een vrije keuze hebben voor hun latere beroepsleven. Ik vind het belangrijk dat je jezelf ontwikkelt en ontplooit op vlak van eigen talenten en interesses. Het zal inderdaad voor de sociaal zwakkere jongere negatieve gevolgen hebben. Stel dat ik me aan een populaire studie wil wagen, waar een prijskaartje aan vasthangt, dan vind ik dit gewoon niet eerlijk. Als dit nu echt een studie is dat ik absoluut wil doen, dan staat die geldsom (die ik bijvoorbeeld niet heb) me in de weg. Moet ik dan een studie doen waar ik niet ten volle in ben geïnteresseerd en dan misschien toch niet zal slagen? Of moet ik er dan maar voor zorgen dat ik aan het geld geraak, zodat ik mijn droom toch kan realiseren?
Wat André Oosterlinck, voorzitter van de Associatie K.U.Leuven, zegt over bepaalde studies aantrekkelijker maken, daar ben ik wel mee akkoord. Het is namelijk zo dat veel jongeren die van de middelbare schoolbanken komen, niet goed weten wat een bepaalde studierichting inhoudt en op die manier misschien sneller kiezen voor iets wat op het eerste zicht duidelijker lijkt. Veel jongeren laten zich ook afschrikken door de moeilijkheidsgraad die vereist wordt.
Ik heb eens zitten nadenken, en wat ik misschien eerlijker zou vinden is om voor elke richting een toelatingsexamen te laten afleggen. Zo weet de student ook meteen of hij voor deze richting bekwaam genoeg is. Als je voor de richting geneeskunde wilt gaan, moet je toch ook een toelatingsexamen afleggen? Dit zorgt er dan misschien voor dat niet iedereen die richting zal kunnen doen. Het grote voordeel van zo’n toelatingsexamen is dat de student weet wat van hem vereist wordt, waaraan hij zal moeten werken en meer zelfvertrouwen wint. Het grote nadeel is natuurlijk dat je belemmerd wordt om tijdens de studie bij te leren, te groeien en je te kunnen bewijzen. Als je faalt voor het toelatingsexamen zal je tevergeefs toch een andere richting moeten kiezen, en/of eraan werken tot je je doel toch bereikt. Bij nader inzien is mijn idee ook niet zo efficiënt, want dan zullen er nog steeds studenten zijn die bekwaam genoeg zijn om opleidingen te volgen die niet meteen aansluiten op het bedrijfsleven.
Als klap op de vuurpijl kwam het voorstel om kleuters te screenen op hun vaardigheden, zodat ze meteen de juiste economische richting kunnen uitgestuurd worden.
Ik ben niet akkoord met het feit dat je kinderen reeds in de kleuterklas kunt screenen op hun vaardigheden. Een kind moet zich nog volledig ontwikkelen, en leert nog heel veel vaardigheden tijdens de lagere graad en zelfs nog tijdens de middelbare graad. Ik vind dat je dus nog niet kunt zeggen welke toekomst voor welke kleuter weggelegd ligt. Dat is trouwens wel erg kortzichtig, niet? Dat zou betekenen dat je verdere schooljaren al vastliggen en dat je geduwd wordt in die economische richting, of je nu wilt of niet. En dat je in de loop van je verdere levensjaren andere kwaliteiten en talenten ontwikkelt, moeten we dan maar onderdrukken of negeren? Op die manier gaan we iedereen in hokjes gaan verdelen en moeten ze allemaal binnen de lijntjes lopen.

Wie is akkoord en wie niet? Schrijf gerust je persoonlijke mening hierover…

donderdag 15 november 2012

Mens en samenleving: mijn gekozen kenmerk

Wat is het belangrijkste kenmerk van een 'goeie' samenleving? Waarom is dit een meerwaarde?
Volgens mij is verbondenheid de belangrijkste factor voor een goeie samenleving. En dan bedoel ik verbonden zijn met alles rondom je, boven je, naast je, onder je. Anouk Depuydt vat deze verbondenheid samen in 5 omgevingscirkels of levensdomeinen. Deze vijf levensdomeinen wil ik hieronder voor jullie uitdiepen, wat het bij mij oproept, aan de hand van een aantal voorbeelden, gedachten en links (songs, beeld- en tekstfragmenten).
Eerst en vooral moeten we ons verbonden voelen met onszelf. Wij, als persoon, moeten van onszelf leren houden. Dat is niet altijd even gemakkelijk en het lukt de ene dag beter dan de andere dag. Een mens blijft voortdurend groeien en leert steeds beter met zichzelf om te gaan. Ik zelf ben 23 jaar, en durf eerlijk toegeven dat ik nog steeds mezelf niet helemaal ken. Ik hou wel van wie of wat ik ben, maar de drang om perfect te zijn blijft dichterbij dan gewenst. ‘Je kunt maar van iemand anders houden, als je van jezelf houdt’ wordt gezegd. Maar het klopt! Toch zijn er heel veel jongeren en volwassenen die niet van zichzelf houden. Ze verwijten zichzelf, ze pijnigen zichzelf (automutilatie), ze vliegen in de drank, ze hongeren zich uit, ze plegen zelfmoord. Ze kunnen niet aanvaarden wie ze zijn...

Eleanor McEvoy - Sophie's song (anorexia)
automutilatie
Daarna komt de verbondenheid met de ander. Of je nu op het platteland woont, of midden in een drukke stad, je komt altijd in contact met andere mensen. Vroeger, als kind, heb ik geleerd om respect te hebben voor anderen: ‘Laat de ander uitspreken’, ‘wees beleefd tegen de mensen’, ‘spreek met twee woorden’, ‘wees hoffelijk in het verkeer’, ‘help de ander wanneer hij in nood zit’, enzovoort. Jammer genoeg zijn er toch mensen die geen respect voor anderen kunnen opbrengen. Ze voelen zich niet verbonden met die andere mens en gedragen zich ongepast of in extreme vorm agressief. Enkele voorbeelden: zinloos geweld, racisme, pesterijen, moorden, …
Brahim en Charlotte maken muzikaal duidelijk dat pesten niet cool is. Ze stimuleren alle leerlingen om op de speelplaats de move tegen pesten mee te dansen en zingen.
Als derde vind ik het belangrijk dat je je enigszins ook verbonden voelt met het materiële. Je maakt niet zomaar dingen stuk, net zoals je niet steelt van iemand anders. Je hebt respect voor het materiaal van een ander, maar zeker ook dat van jezelf. Het is volgens mij ook maar wanneer je beseft hoeveel sommige dingen kosten, dat je er respectvoller mee omgaat. Mensen moeten soms heel veel en lang werken voor ze iets in huis kunnen halen. Mijn vader kon daar dan, enkele jaren geleden, van lopen preken, maar nu ik zelf al een jaar alleen woon en alles zelf moet bekostigen, besef ik wel dat hij gelijk had en dat ik inderdaad maar beter wat meer zorg draag voor het materiaal, zodat het wat langer meegaat.
Verbondenheid met de groep, de samenleving, de cultuur, dat is het vierde domein. Iedere mens maakt deel uit van een groter geheel. En of we nu bij een kleine of een grote groep behoren, iedere persoon moet gewaardeerd en gerespecteerd worden zoals hij is. In een school ben je verbonden met alle kinderen uit je klas, maar tevens met alle andere klassen. Al die klassen samen vormen je school, en die school is verbonden met andere scholen en met de scholengemeenschap en die scholengemeenschap is verbonden met het departement Onderwijs enzovoort, enzoverder.
Het laatste levensdomein gaat over de verbondenheid met het levensgeheel, de natuur. Dit is het allesomvattend kader. Je voelt je verbonden met een hoger iets (God, Allah, Boeddha, …), het hoeft daarom niet per se een god te zijn. Je voelt je één met de natuur, met je oorsprong en hebt er ook respect voor. Ik zelf voel me niet echt verbonden met een god, maar eerder met een positieve gedachte waarin ik geloof. Ik kan er ook erg van genieten om met al mijn zintuigen in en bij de natuur te zijn.
Wie de film Avatar kent, zal deze scene uit de film herkennen. Het mag dan wel sciencefiction zijn, toch heb ik deze link toegevoegd omdat ik het prachtig vind hoe de Na’vi (zo heet het blauwe volk) verbonden zijn met hun natuur. Ik vind dit ongelooflijk mooi om te zien hoe zij met zoveel respect omgaan met hun volk, de dieren, de natuur en het goddelijke (tree of souls; Eywa).
Als iedereen deze levensdomeinen zou respecteren, dan ben ik er zeker van dat er een betere wereld zou ontstaan. Je voelt je verbonden met alle levende en niet-levende dingen om je heen, waardoor je respectvol en verantwoordelijk zult/kunt omgaan met het alledaagse leven.
Het kan blijkbaar wel. De onderstaande link bewijst dat een heleboel gezinnen 'perfect' kunnen samenleven met elkaar en daarbij alle levensdomeinen kunnen respecteren.
Voor de mensen die er weinig of, net zoals ik, nog nooit van gehoord hebben: cohousing is het samenwonen in een daarvoor voorziene buurt met ongeveer 20 gezinnen (minimaal 30 volwassenen). Er is altijd opvang voor de kinderen, je hoeft maar 1 of 2 keer in de maand te koken (beurtrol) waardoor je dus veel tijd uitspaart. Al het materiaal dat ze (gezamenlijk) aankopen, is beschikbaar voor iedereen die er woont (ze zouden dus meer respect hebben voor het materiaal, omdat iedereen het mag/zal gebruiken). Het zou dus ook economisch voordelig zijn en beter voor de natuur.
Het lijkt me inderdaad allemaal heel praktisch dat samenwonen, maar dan moeten alle gezinnen enorm veel respect en verdraagzaamheid tonen voor elkaar. Volgens mij zal er sowieso toch iemand zijn waar je niet zo’n hechte of vertrouwde band mee hebt. Je moet in zo’n buurt toch enorm veel vertrouwen hebben in elkaar. Op de website staat wel vermeld dat die mensen meer respect hebben voor elkaar en voor het materiaal en voor de verschillende voorzieningen, maar volgens mij komt er daar ooit wel eens ruzie van, of toch alleszins onenigheden. Je moet er sowieso heel erg voor openstaan, anders lukt dat niet, denk ik.

dinsdag 13 november 2012

Mens en samenleving: kenmerk van onze samenleving

Wat is het belangrijkste kenmerk van onze samenleving?
Op die vraag heb ik niet echt één antwoord klaar. Het ene weegt wel meer op tegenover het andere.
Ik wil beginnen met het woordje ‘presteren’. Dit is een van de belangrijkste kenmerken in onze samenleving. Tegenwoordig moet alles zo snel mogelijk vooruitgaan. De trein rolt maar door en we hebben geen tijd om even om te kijken. Ik vind dat je dit het beste merkt als je ziek bent. Dan mag de trein al wel eens een halte blijven staan, maar dat doet hij jammer genoeg niet. Waardoor wij, als zieke, het gevoel krijgen dat we niet meer mee kunnen met het jachtige leven. Het is nooit het goede moment om ziek te worden, hé. Ik zelf herken dit maar al te goed. Dan voel ik me eens een dag wat minder, net op een dag dat je zoveel hebt gepland en georganiseerd. Dan denk ik bij mezelf: ‘Ik mag nu niet ziek zijn, niet nu’. Terwijl ons lichaam ons duidelijke signalen geeft dat we toch maar beter even uitrusten, blijven wij koppig volhouden dat we moeten blijven knokken en niet opgeven. Meestal ben ik ook zo, te koppig om even uit te rusten, met als resultaat dat ik er na enkele dagen vechten toch bij neerval.  Kan je je daarin herkennen? Of het gevoel dat er nog wel een dag bij mag in de week, zodat je 8 dagen hebt in plaats van 7, een dag extra om uit te blazen. Maar dan realiseer je je dat zelfs die dag weer volgepropt zou worden met van alles en nog wat. Het belangrijkste is dat je voelt of weet wanneer het genoeg is. Want je kunt inderdaad blijven en blijven doorgaan tot je er, zoals hierboven vermeld, bij neervalt.
Daarnaast vind ik ook dat ‘overvloed’ overheerst in onze samenleving. Een te grote overvloed aan voeding, aan textiel, aan materiaal, en zoveel meer. Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat er een enorme overvloed is aan keuzes. Een mens is zodanig vrij in het maken van keuzes dat hij vastloopt. En dat zie ik bij mezelf ook. Ik ben een vrije vrouw en kies zelf waar ik ga en sta. Neem nu bijvoorbeeld de supermarkt; je schrijft op je lijstje wat je allemaal moet meebrengen, maar daar sta je dan naar een metershoge en –lange wand te kijken met allemaal dezelfde producten, maar van verschillende merken, prijzen, kwaliteit, enzovoort. Weet jij welke je gaat kiezen? Dan sta je jezelf 10 minuten af te vragen wat je nu het beste kiest. Ken je dat gevoel? Ik zelf laat me meestal leiden door de herkenbare producten (reclame of wat mijn mama vroeger meebracht). Dit is een simpel voorbeeld, maar ik denk dat iedereen zich hierin wel herkent…
Doordat er zo’n overvloed is gekomen aan het materiële is er tevens een enorme wegwerpmaatschappij veroorzaakt. Er is toch genoeg aanbod, gooi het maar weg. En die lijn trekken we tegenwoordig ook door naar onze interpersoonlijke relaties. Hoeveel gezinnen kunnen nog zeggen dat ze nog steeds, na al die jaren, samen zijn? De meeste mensen die ik ken, zelfs mijn eigen ouders, vormen nu een nieuw samengesteld gezin. Ik ga niet pleiten dat ongelukkige koppels ondanks alles bij elkaar moeten blijven, maar ik wil duiden op het feit dat de mensen ook worden weggegooid als de relatie niet meer werkt, of iets fout loopt; ‘ach, er zwemmen zoveel vissen in de zee’ of ‘ander en beter’. Zoals niet meer aan iets materieels wordt gewerkt, om het te herstellen, zo wordt er niet meer aan de relatie gewerkt, want je kan toch meteen iets/iemand anders in huis halen (om het zo cru te zeggen).
Daarom zijn er volgens mij zoveel jongeren en volwassenen die het leven niet meer zien zitten. Het leven gaat te snel, het wordt allemaal teveel.  De constante druk die hen opjaagt om keuzes te maken, maakt hen onzeker. Ze zien geen overzicht meer in die veelheid aan keuzes en zien maar één optie meer: uit het leven stappen. Hier wordt de lijn van die wegwerpmaatschappij doorgetrokken tot jezelf: jezelf weg wensen en in het extreme geval jezelf weg werpen (in de letterlijke betekenis: onder een trein, van een brug, …).

Welkom

Ik wil iedereen van harte welkom heten op mijn blog.
Deze blog is gemaakt in opdracht voor het vak RZL, een van de opleidingsonderdelen van mijn studie om kleuteronderwijzeres te worden.
Allen die zich geroepen voelen om te reageren op mijn gedachtenspinsels, welgekomen.
Allen die zich niet geroepen voelen om te reageren, maar gewoon eens willen lezen wat ik te zeggen heb, ook welgekomen.
Veel leesplezier!
Lies Vansteenkiste